We hebben er allemaal één. Onze kritische kant, die stem die ons van commentaar voorziet bij alles wat we doen, willen bereiken, hoe we eruit zien, of waar we naar verlangen. In de praktijk kom ik hele strenge exemplaren tegen. We moeten zoveel, klagen cliënten dan. En nooit is het goed. Van wie eigenlijk niet?
Moeten en niet mogen
De innerlijke criticus is een deel van ons. Soms wordt hij ook wel superego genoemd. Delen, of subpersoonlijkheden, zijn ooit ontstaan omdat ze een functie hadden in de context waarin ze ontstonden. En altijd hebben delen een positieve intentie, ze willen het IK (het zelf dat niet aan veranderingen onderhevig is) helpen en beschermen tegen kwade invloeden. Soms zijn ze alleen niet zo handig bezig. Of past wat ze doen niet zo meer in de huidige context, dan heb je er meer last van dan dat het helpt. Die criticus is een lastpak. Dat is een deel dat is ontstaan tijdens onze vroege jeugd, vaak als een verinnerlijking van een kritisch geluid om ons heen, afkomstig van een ouder, leraar, of andere opvoedfiguur. Zijn doel is meestal: het op het juiste pad houden van de IK. Vaak met allemaal regels. Juist, daar komt al dat moeten vandaan. Let maar eens op bij jezelf hoe vaak je denkt, ik moet... of ik mag niet...
Het kind in jezelf
Maar wie moet nu eigenlijk van alles? Ben jij dat? Tegen wie heeft het superego het eigenlijk? Het is aannemelijk om te zeggen: tegen mij. Maar dat is niet helemaal waar. Hij heeft het tegen een ander deel. De manier waarop het superego praat, verraadt het een beetje. Hij spreekt in one-liners. Met hem een redelijke discussie voeren gebaseerd op argumenten is onmogelijk. Hij komt niet verder dan “Je moet omdat ik het zeg”. Hij heeft geen echte persoonlijkheid, geen diepgang. Hij verkrijgt zijn status door onophoudelijk tegen het innerlijk kind tekeer te gaan. Het kind in jou dat zichzelf niet goed kan verdedigen. Eigenlijk best wel zielig.
Een uit de hand gelopen beschermer
En wie kan het kind daartegen beschermen? Juist, dat ben jij zelf. Maar dan moet je eerst wel weten wat er gebeurt. Jouw innerlijke criticus is erop gebrand om jou tegen allerlei gevaren -ingebeeld of reëel – te beschermen. Zijn bedoelingen zijn dus positief, hoe akelig de boodschappen soms ook zijn. Sommige mensen schelden zichzelf inwendig de huid vol: van sukkel, stommerd tot trut en loser: dit zijn veelvoorkomende termen die het superego hanteert (die van mij zegt vaak “Wat ben je ook een doos!”) om jou in het gareel te doen lopen. En het heeft een functie gehad. Want zonder onze innerlijke criticus zouden we losgeslagen zijn, we zouden geen rem hebben op ons gedrag; we zouden niet in de maatschappij kunnen functioneren, omdat we ons niets van de fatsoensnormen aan zouden trekken. Vaak wil de innerlijke criticus ons dus beschermen door ons klein te houden. En omdat hij zelf nogal infantiel is, zoekt hij zijn slachtoffer in dezelfde categorie en scheldt hij het innerlijke kind uit. Soms scheldt hij ook het innerlijke kind van anderen uit, als hij vindt dat die niet genoeg in het gareel lopen! Ik wil wedden dat mensen die met hun oordeel klaar staan over anderen een innerlijke criticus met zich meedragen die ook nogal streng is voor henzelf.
Uit je comfortzone
Als volwassene zouden we tegen iemand die ons zo zou behandelen zeggen: “Houd je mond eens! Ik wens niet zo aangesproken te worden!” Je zou een grens aangeven, toch? Maar omdat hij het -slimmerik die het is- niet tegen ons volwassen IK heeft, maar tegen ons innerlijk kind, worden we automatisch in de kindrol gedrukt, die het gewend is om op deze manier bekritiseerd te worden. Dit gebeurt met name wanneer we iets willen gaan doen dat voor de innerlijke criticus buiten zijn comfortzone ligt. Iets waar gevaar (letterlijk: om dood te gaan, gewond te raken, overvallen te worden, of figuurlijk: om af te gaan, te mislukken, vernederd te worden, door de mand te vallen etc) mee gepaard gaat. Laten dit nu net de dingen zijn die voor het volwassen IK een uitdaging, en daarmee een kans op groei en ontwikkeling bieden. Bijvoorbeeld, je wilt een keer een verre reis maken, want dat stond al eeuwen op je Bucket list. Als je echt stappen gaat zetten, kan het superego ineens actief worden en je met nogal harde bewoordingen afremmen in je enthousiasme. Die ziet allerlei beren op de weg. En mocht er dan iets mis gaan, wat natuurlijk wel een mogelijkheid is bij een nieuwe onderneming, dan is de kans groot dat je daar achteraf ook iets over te horen krijgt, zodat je het wel uit je hoofd laat nog eens iets dergelijks te proberen.
Jezelf beschermen
Er zijn mensen die zich door hun innerlijke criticus klein laten houden. Die vinden het feit dat ze zichzelf tegenkomen in nieuwe, spannende situaties zo spannend, dat ze die maar het liefst omzeilen. Maar daar ontnemen ze zichzelf ook weer flink wat leuke ervaringen mee. Als je zo’n innerlijke criticus hebt en je hebt er echt last van, dan zou het je kunnen helpen om eens drie stoelen neer te zetten, één voor je criticus, één voor het kind, en één voor jou als volwassene, en dan eens te gaan voelen hoe dat is in elke positie. En laat dan ook je volwassene maar eens met een weerwoord komen, waarbij je in ogenschouw neemt dat je criticus het wel goed bedoelt. Je kunt er zelfs afspraken mee maken, mits hij een beetje meewerkt! Ook kan het helpen om hem of haar een naam te geven. Eentje die jij suf vindt (die van mij heet Jenny, omdat ze zoveel jent). Als je jezelf dan weer op zo'n moet/niet mogen gedachte betrapt, zeg je inwendig: Dank je wel, Sjaak (of wat voor fantastische naam je ook maar hebt bedacht), voor je inbreng. Ik denk er anders over. En dan zet je Sjaak in gedachten op een plek waar hij even moet blijven, zoals je een klein kind zou disciplineren, zodat jij weer verder kunt. Het is even oefenen, maar daardoor kun je wel leren er anders tegenaan te kijken. En vergeet ook niet je kind dan even extra aandacht te geven! Mocht je behoefte hebben aan een stukje begeleiding hierin, neem dan eens vrijblijvend contact met me op.